2.1 De student kan de kern van het onderwijs in drama herkennen en toelichten aan de hand van het MVB model voor Drama (Materie-Vorm-Betekenis) met de verschillende vormen van dramatisch gedrag (spelen-beschouwen-ontwerpen & vormgeven-regisseren-presenteren).
2.2 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden van drama (het lichaam als instrument en de basis spelelementen) in relatie tot het thema/onderwerp.
2.3 De student kan de begrippen productie, receptie en reflectie in relatie brengen met drama en illustreren aan de hand van voorbeelden.
2.4 De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor drama in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak) didactische keuzes en leerlijnen.