1.1. De student heeft kennis van visies (en doelen) voor de vakken dans en drama en kan een relatie aangeven met cultuuronderwijs.
1.2. De student heeft inzicht in de consequenties van gangbare en vernieuwende onderwijsvisies voor de wijze waarop het onderwijs in dans en drama wordt benaderd.
1.3. De student kan praktijkgericht onderzoek doen naar het effect van (eigen) didactische aanpak (inzet van strategieën, benadering van leerlingen, interactie, samenwerkend leren etc.) en keuzes voor didactisch materiaal in samenhang met de eigen onderwijsvisie, de visie van collega’s en van de school.