1.1 De student kan verschillende functies en betekenissen van theater in de samenleving benoemen en kan dit aantonen met voorbeelden.
1.2 De student kan de specifieke bijdrage van het vak drama aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden.‘
1.3 De student kan aangeven welke bijdrage drama kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs.
1.4 De student kan de relatie tussen onderwijs in drama en cultuuronderwijs toelichten.